Bemoediging

“De mens lijdt dikwijls het meest om het lijden dat hij vreest”.

De eerste zin uit het gedicht “Bemoediging”. Van wie het is, is niet bekend. Zelf heb ik lang gedacht dat het van Erich Fromm was, maar een nieuwe speurtocht door zijn boeken en het web leveren geen resultaat. Het maakt ook niet uit. Het is een wondermooie zin die ik al jaren met mij meedraag en die mij ondersteunt op cruciale momenten. En als ik hem even kwijt ben dan is er altijd wel iemand die mij helpt herinneren…

Deze zomer was dat mijn overbuurman. Het is zaterdagmiddag  dat we elkaar tegen het lijf lopen in de stad. Mijn man en zoon zijn net vertrokken naar hun cursusweek parapenten in de Franse Alpen. Een cadeau van vrienden, voor de 60ste verjaardag van mijn man, die de wens had deze opleiding samen met onze zoon te willen beleven. Ik loop onthand rond. Niet omdat zij die dag samen op pad waren gegaan (doen & vaker!), maar de week bleek niet zonder risico’s. Pas vlak voor vertrek kreeg ik door dat ze helemaal niet aan een instructeur hangend hun eerste vluchten zouden uitvoeren, maar dat solo leren vliegen hun bedoeling was.

Parrallel aan hun toenemende enthousiasme en opwinding over hun ‘allereerste keer’, schoten bij mij mijn hoofd, hart en lichaam in de stress. Gedrie lijden ze op voorhand. En flink. Het lukt me niet mijn geregeld helpende zinsnede op te diepen. De avond voor vertrek stromen mijn tranen. Of ze…en of ze ook …en ook nog graag….. En ja, natuurlijk zijn ze voorzichtig , bij twijfel niet springen en elke dag na landing beloven ze van zich te laten horen.

Afijn, ik loop dus mijn mijn overbuurman tegen het lijf terwijl hij met een kennis van hem aan het tafeltje zit. Toevallig een voormalig parapenter met 15 jaar instructeurs ervaring! Het gebeurt mij wel vaker dat ik de juiste mensen ontmoet op het juiste moment. Een vriend noemt dit k’nexxen (afgeleid van het spel K’nex): dingen, mensen, zaken, gedachten of emoties komen bij elkaar, worden met elkaar verbonden juist op het moment dat het onderwerp speelt in je leven. Direct denk ik dat ik door hem werkelijk gerustgesteld kan  worden. En dus stel ik mijn vraag. Mijn enige bleek achteraf, want  hij had een verhaal…

En wat voor verhaal. De kalmte die ik de avond ervoor, na de tranen en een goed  gesprek, weer enigszins had teruggevonden was plotsklaps weer verdwenen.  Mijn angst over alles! wat zou kunnen gebeuren en ik net dacht te doorzien en tot te behappen proporties had kunnen terugbrengen, was terug. ‘Het’ was iemand anders ook overkomen en de verteller was erbij geweest. Nou lekker, daar zit ik dan, als een soort zombie te luisteren naar een verhaal dat steeds uitgebreider wordt en ik niet eens meer wil  horen. Weg hier – flits het door mijn hoofd; dit is het verhaal van een ander, is niet mijn verhaal en ik moet hier nú weg. Maar van opstaan en weglopen was geen sprake . Vastgenageld, vastgeketend aan een stoel van lijden, lijd ik door.

Tot mijn overbuurman mijn zelfkwelling ziet en het verhaal onderbreekt; “Miek, hey, je trekt helemaal wit weg, zo ken ik je niet”. Half beduusd kijk ik naar hem op: “Uhh…ja…ja, jak zeg, weet ik veel, ik weet het ook even niet…”.. Echter, in plaats van mij te troosten en het verhaal weg te poetsen doet hij iets anders. Hij schudt me liefdevol wakker, laat me voelen waar ik op dat moment mee bezig ben en geeft me het zetje om zelf mijn zelfkwelling te stoppen. Dat betekent inderdaad wegwezen hier; genoeg is genoeg en dat mag. Maar niet zonder nog eens drie opmerkingen in mijn zak; mijn buurman zijn waarneming over risico’s nemen, zijn ideeën over het lef om de onzekerheden van het leven aan te kijken en “Ja maar Miek, je hebt toch zelf ook net een mótor gekocht?!”

Inmiddels thuis, hoor ik een uurtje later mijn overbuurman mijn naam roepen. “Wijntje?”  Liefdevolle nazorg van een bijzonder man die je laat beseffen dat motorrijden hetzelfde is als parapenten in de bergen. Dat dit leven heet. En dat onzekerheden daarbij horen.

Bemoediging, vanuit onszelf of van een ander, en realiteitszin hebben we allemaal nodig als ruggensteun om ons eigen proces te kunnen volbrengen. De uitnodiging voor een goed glas wijn heb ik afgeslagen. Eerst dat telefoontje uit de Alpen en dan vervolgens zelf wat herkauwen. Vooral dat zelf…

Nu leid ik mijzelf weer en straks zal ik vast ook wel weer eens lijden.  Ik wil wel K’nexxen.

Parapenten tekst 2 -Marcel

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *